Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Oorlog

Reportage

‘Zolang het daar oorlog is, zijn er hier problemen’

Natascha van Weezel Waarom zorgt het Israëlisch-Palestijnse conflict ook in Amsterdam voor spanningen? Een ‘radicaal gematigde’ joodse schreef er een boek over.

Foto Remko de Waal / ANP

Tijdens de derde Gazaoorlog in 2014 werd Natascha van Weezel gebeld door Omroep Max. Of ze als ‘gematigde jood’ haar mening over de oorlog wilde geven. Ze vertelde op tv over de pijn die ze voelt als haar familie in het land waar ze zo van houdt in kelders moet schuilen voor raketten. Dat ze, tegelijkertijd, de beelden van kapotgeschoten huizen en weeskinderen in Gaza afschuwelijk vindt. Joden en moslims, zei ze, zouden elkaar moeten opzoeken. Juist nu.

„Vuile fascist”, snauwde iemand met een ‘Free Gaza’-shirt haar na de uitzending toe. „Weet dat ik nooit mijn handen ineensla met iemand zoals jij.” Ook in joodse kring viel haar optreden verkeerd, zag Van Weezel toen ze haar Facebook opende. Gore nestbevuiler, stond er. Zelfhatende jood. Landverrader.

Natascha van Weezel (30) hoort nergens echt bij. Joods, dol op Israël, maar linkser dan de regering-Netanyahu. Opgegroeid in het elitaire Amsterdam-Zuid, als dochter van journalisten Max van Weezel en Anet Bleich, maar geregeld te vinden in moskeeën en scholen in Amsterdam-West. Ze heeft oor voor de argumenten van zowel de Israëlische als de Palestijnse zijde.

Die tussenpositie is het uitgangspunt voor haar boek Thuis bij de Vijand, dat onlangs verscheen en naar aanleiding waarvan Pakhuis de Zwijger deze week een debatavond organiseerde: Wij vs. Zij, over moslims en joden in Nederland. Het boek is een persoonlijke zoektocht naar een antwoord op de vraag waarom het Israëlisch-Palestijnse conflict, een oorlog van zo’n 5.000 kilometer verderop, ook hier zo veel spanning oproept. Die spanning is vooral in de hoofdstad voelbaar, waar de meeste joden wonen (tussen de 20.000 en 25.000) en zo’n 13 procent van de bewoners moslim is.

Hakenkruizen

Vanaf haar geboorte maakte Van Weezel via tv alle oorlogen tussen Israël en buurlanden nadrukkelijk mee: de Golfoorlog, de Libanonoorlog, de Gazaoorlogen. Maar nog nooit zag ze de sfeer tussen moslims en joden ook hier op straat en op sociale media zo grimmig worden als tijdens die derde Gazaoorlog van 2014. Op spandoeken werd de Israëlische vlag gelijkgesteld aan een hakenkruis. In Amsterdam-West kreeg ze ‘kankerjood’ naar haar hoofd geslingerd, vanwege de glimmende Davidster om haar nek.

„Aan de andere kant hoorde ik joden koeltjes zeggen dat Hamas burgers als menselijk schild gebruikt en het dus hun eigen schuld was dat er doden vielen”, zegt Van Weezel. „Ik vond dat zo grof. Het maakte me nieuwsgierig naar het argument van de ander.” Daarvoor sprak ze met onder meer rapper Appa, die tijdens een pro-Palestina-demonstratie in 2014 ‘Fuck de Talmoed’ had geroepen. Met oud-burgemeester van Amsterdam Ed van Thijn, die tijdens de Tweede Wereldoorlog op vijftien adressen zat ondergedoken, en met activist Abdou Meenebhi, oprichter van het Komitee Marokkaanse Arbeiders Nederland.

Toen rabbijn Lody van de Kamp met keppel door Amsterdam-West liep, kreeg hij de Hitlergroet naar zijn hoofd.

„Ik kom zelf heel vaak in West om les te geven op scholen en ik zie veel opgekropte woede en haat tegen joden. Er zijn zo veel misverstanden. Kinderen zijn verbaasd dat ik joods ben omdat ik geen duivelsoortjes heb. Of omdat ik geen oude man ben met krullen. Ik vind dat een heel groot probleem, maar ik moet toegeven: ik zat op het Vossius Gymnasium in Zuid en daar kwam ik ook geen moslims tegen.

„Lody van de Kamp is een week na dat incident met die jongen naar het Anne Frank Huis geweest. Toen die jongen een filmpje zag over helpster Miep Gies, zei hij: ik dacht dat ik stoer was toen ik die groet naar u bracht, maar wat Miep Gies deed was pas stoer. Hij had geen idee wat hij aanrichtte.”

Waarom ligt het Israëlisch-Palestijnse conflict hier zo gevoelig?

„Het is een clash of civilisation geworden: het draait niet meer alleen om land, maar ook om religie. Daarnaast spelen veel gevoeligheden mee. De 45.000 joden in Nederland hebben allemaal een Holocaust-verleden. Er is een trauma: we horen hier niet, we mochten hier niet leven. Ze voelen zich daarnaast bedreigd door Arabische landen en vatten de kritiek van de Verenigde Naties op Israël op als: zie je wel, iedereen is tegen ons. Tegelijkertijd voelen veel moslims zich in Nederland uitgesloten – al dan niet terecht. Zij zoeken verbroedering, zien hun geloofsgenoten lijden in Palestina en projecteren alles op Israël, terwijl ze eigenlijk boos zijn op de Nederlandse regering.”

Je bent een paar keer naar de Westelijke Jordaanoever geweest. Veel joden blijven daar liever weg. Hoe was die eerste keer aan ‘de andere kant’?

„Bij de joodse studentenvereniging waarvan ik lid was, kreeg ik de indruk dat Palestijnen monsters zijn die je willen vermoorden. Maar toen ik voor de zoveelste keer met vrienden in Tel Aviv was, dacht ik: een conflict komt nooit van één kant, dat kan gewoon niet. Mijn nieuwsgierigheid won het van mijn angst.

„Omdat ik niet alleen durfde, ging ik met een georganiseerde reis, in een bus met kogelwerend glas. Ik was de enige jood in een groep vol knappe blonde studentes. Bij een checkpoint, de eerste die ik in mijn leven zag, maakte een Palestijn een gebaar naar mijn buik en stak vijf vingers op. Hij wilde vijf kinderen met mij, bedoelde hij. Dat vond ik zo mooi: van al die mensen koos hij mij, de jood, zonder dat te weten. Wat ik altijd al wist, zonk in: Palestijnen zijn gewoon mensen.

Wat ik altijd al wist, zonk in: Palestijnen zijn gewoon mensen

„Aan de Palestijnen die ik ontmoette, vertelde ik soms dat ik joods ben. Ik heb dat zelfs tegen iemand van Hamas gezegd. Hij vond het geen probleem, zei hij. Zolang ik maar niet Israëlisch was. Iedereen was heel aardig en gastvrij.

„Maar ik zag ook graffititekeningen van historisch Palestina, waarmee het bestaan van Israël werd ontkend. Posters van ‘martelaren’: mensen die zich hebben opgeblazen. Dat ging voor mij veel te ver. Het confronteerde me met de ingewikkeldheid van dit conflict.”

Als je nu in Israël bent, wat zie je dan?

„Ik houd van de bubbel van Tel Aviv: de feesten, de restaurants. Maar ik heb er meer moeite mee dan vroeger. Toen ik in september tijdens een familiebezoek op het balkon van mijn hotel stond en uitkeek over Jaffa, vroeg ik me opeens af wat ik zou zien als ik veertig kilometer verder kon kijken, naar Gaza. Ik schrok ervan. Oh nee, dacht ik, ga je je eigen vakantie hier nou mee verpesten?”

Het is eigenlijk vooral bijzonder dat je je dat zo lang níét afvroeg.

„Israël is vakantie. Dat geldt voor veel mensen. Ik denk dat je er heel goed voor kunt kiezen de rest niet te zien.”

Hoe reageerden je joodse kennissen op je bezoeken aan Palestina?

„Veel mensen vonden het dapper en vroegen hoe je daar komt – ze zouden zelf ook wel willen. Anderen vroegen of ik gek geworden ben en vermoord wil worden. Toen ik er op televisie over vertelde, werden sommigen boos: ik zou antisemitisme opwekken. Iemand heeft zelfs over mij gezegd dat ik niet echt joods ben. Dat is het laagste wat je kan doen. Met die mensen heb ik gebroken, net als met de groep die het pertinent niet voor me opneemt. Die zeggen: jij bent ook wel heel extreem in je meningen.”

Terwijl jouw oplossing – een dialoog – heel braaf is.

„Ontzettend. Het maakt me moedeloos dat radicale gematigdheid, zoals ik mijn stroming noem, als extreem wordt gezien. Van Israëlische zijde hoor ik: hoe durf je dat te zeggen. Van Palestijnse zijde hoor ik dat ik Israël veel mooier maak en leugens verspreid. Anderen verwijten mij weer dat ik een moslimknuffelaar ben. Iedereen gelooft in zijn eigen waarheid. Dat hoort helaas bij deze tijd.”

Intussen neemt in Amsterdam de segregatie toe. De verkiezingsuitslag laat een verdeelde stad zien.

„In mijn boek schrijf ik over joden en moslims, maar polarisatie vindt op veel meer vlakken plaats. Ik zou het jammer vinden als dit onderwerp als een losstaand probleem wordt gezien. Hoewel het treurig is dat twee minderheden die allebei gediscrimineerd worden zo lijnrecht tegenover elkaar staan.”

Hoe kijk je naar de toekomst?

„Het baart me zorgen dat Israël steeds rechtser wordt. Hoe rechtser ze daar worden, hoe extremer ze hier worden, denk ik. Ed van Thijn zei: als daar vrede zou zijn, dan zouden er op dat vlak in Amsterdam weinig problemen meer zijn. Daar ben ik het mee eens. Maar ik denk niet dat hij dat nog zal meemaken. Eerlijk gezegd weet ik ook niet of ik dat zelf nog zal meemaken.”