Direct naar artikelinhoud
Column

De kracht van de kleine christelijke partijen ligt niet meer in het isolement

Hans Goslinga

Het is nog maar iets meer dan dertig jaar geleden dat PvdA-leider Den Uyl de kleine christelijke partijen voor 'ademocratisch' uitmaakte. En het is iets minder dan twintig jaar terug dat diens opvolger Wim Kok GroenLinks betitelde als 'extreem links'. Nu zitten deze eens belasterde partijen aan of dichtbij de tafel waar wordt onderhandeld over een nieuw kabinet, terwijl niemand daar nog echt van opkijkt. Wat is er veranderd?

In elk geval dit: de PvdA is nu bijna net zo klein als SGP en ChristenUnie samen en kleiner dan GroenLinks. Bovendien is de PvdA niet de enige volkspartij die haar bindende kracht heeft verloren; dat geldt ook voor het CDA. Logisch dus dat bij de machtsvorming ook naar partijen wordt gekeken die in de vorige eeuw in de marge opereerden. Maar er heeft zich nog iets anders voltrokken.

Den Uyl raakte destijds aan de scheidslijn die de anti-revolutionaire voorman Abraham Kuyper in 1901 trok tussen partijen die ijverden voor 'een staatsleven op christelijke grondslag' en de partijen 'die de religie het meespreken in de staatkunde betwisten'. Die antithese tussen confessionele en vrijzinnige partijen heeft een lang en scherp spoor in onze politieke geschiedenis getrokken, soms zichtbaar, meestal wat onder het oppervlak.

Met de typering 'ademocratisch' wilde Den Uyl zeggen dat de SGP, maar ook het GPV en de RPF, de voorlopers van de ChristenUnie, twijfel lieten bestaan over hun democratische gezindheid. Wogen zij als puntje bij paaltje kwam Gods wetten en geboden niet zwaarder dan de burgerlijke rechten en vrijheden? Begin deze eeuw kwam de vraag terug, maar nu in de context van de islam, toen het VVD-Kamerlid Hirsi Ali aan kinderen van een islamitische basisschool vroeg wat zij belangrijker vonden: Allah of de Grondwet?

Hoewel de weerzin bij de ex-gereformeerde Den Uyl tegen wat hij zag als christelijke onverdraagzaamheid diep zat, was het oogmerk van zijn aanval strategisch. Hij maakte de drie partijen verdacht om te voorkomen dat CDA en VVD bij volgende verkiezingen met hen een coalitie zouden vormen, aangeduid als de 'Staphorster variant' naar het streng-protestantse dorp in Overijssel, in vrijzinnige kring de metafoor voor achterlijkheid.

Nederland is allang niet meer de christelijke natie die het aan het begin van de 19e eeuw was

Culturele verandering

Zo'n variant is er nooit gekomen, al kwam het kabinet-Rutte I met de SGP als stille gedoger in de buurt; het punt is dat de kleine christelijke partijen, zoals eerder het christen-democratische midden, de antithese achter zich hebben gelaten. Het terreinverlies van de grote volkspartijen heeft daarbij zeker een rol gespeeld, maar ook een grotere openheid vanuit de partijen zelf, resulterend in een geleidelijk afscheid van Kuypers adagium 'in ons isolement ligt onze kracht'.

Daarbij speelde ook mee dat de antithese zich na de ontkerkelijking en secularisatie tegen hen begon te keren. Nederland is allang niet meer de christelijke natie die het aan het begin van de 19e eeuw was, nog maar een kwart van de bevolking is lid van een christelijke kerk.

De paarse kabinetten-Kok konden worden gezien als politieke uitdrukking van deze grote culturele verandering en werden in orthodox-protestantse kring dan ook als bedreigend ervaren. De laatste leider van het GPV, Schutte, nam in 2001 afscheid van de Tweede Kamer met de woorden: 'Ik voel mij vreemdeling in eigen land'.

Nederland is meer deel van de wereld is geworden en de wereld meer deel van Nederland

Conclusie

Je kon er maar beter bij zijn, het eigen gelijk wat relativeren in ruil voor invloed op het beleid. Onder Rouvoet schoof de ChristenUnie in 2007 als volwaardig partner aan in een coalitie met CDA en PvdA. SGP-voorman Van der Staaij, aanmerkelijk opener en offensiever dan zijn voorganger, zette na 2010 een eerste beduidende stap naar invloed door op de achterbank van Rutte's dienstauto plaats te nemen. Onder het tweede kabinet-Rutte waren beide partijen betrokken bij de deelakkoorden, die de coalitie van VVD en PvdA moest sluiten om overeind te blijven.

Wat tenslotte sterke invloed heeft uitgeoefend is dat Nederland meer deel van de wereld is geworden en de wereld meer deel van Nederland. Die verandering verdroeg zich slecht met een geïsoleerde positie en de provinciaals aandoende scherpslijperij. Dat verklaart ook dat de verschillen tussen de traditionele partijen kleiner, althans relatiever zijn geworden en het midden thans zo druk bevolkt.

Wie fundamentalisme zoekt, komt uit op de flanken, bij de PVV (anti-islam) en de SP (anti-kapitalisme), partijen die hun isolement verkiezen boven een open houding en vuile handen. GroenLinks kan zich, tien jaar nadat de partij onder Halsema een kans op regeermacht liet lopen, eens te meer spiegelen aan ChristenUnie en SGP. De vraag is of de partij onder Klaver, vooral het kader, zich van klein-linkse vormen en gedachten kan ontdoen.