Bestuurders NAM wacht mogelijk jarenlang cel

Gerard Spong.

Gerard Spong.

Directeuren van de NAM die de cel in moeten? Volgens advocaat Gerard Spong is dat een mogelijkheid, nu het gerechtshof de deur open zet voor strafrechtelijke vervolging.

De rechters van het gerechtshof in Leeuwarden hebben het Openbaar Ministerie opgedragen een strafrechtelijk onderzoek tegen de NAM te beginnen. Volgens het hof zijn er aanwijzingen dat de NAM zich schuldig heeft gemaakt aan het willens en wetens beschadigen van woningen, waardoor levensgevaar te duchten is. Hierop staat een gevangenisstraf van maximaal vijftien jaar.

„De verantwoordelijke bestuurders riskeren dus een jarenlange celstraf”, zegt Spong, die namens een groep Groningers en de Groninger Bodem Beweging een klacht indiende bij het hof.

Geen mens maar bedrijf

Of het daadwerkelijk tot celstraffen komt is overigens nog maar de vraag, zegt persraadsheer Leo Wemes van het gerechtshof in Leeuwarden. „In deze zaak staat de NAM terecht. En alleen natuurlijke rechtspersonen kunnen gevangenisstraf krijgen. De NAM als bedrijf dus niet. Mocht later blijken dat iemand van de NAM fouten heeft gemaakt en strafrechtelijk te vervolgen is, dan zou celstraf kunnen. Maar daar is nu helemaal geen sprake van.”

Er lopen al diverse rechtszaken van Groningers tegen de NAM, maar dit zijn civiele zaken. Pogingen om het bedrijf ook strafrechtelijk te vervolgen, strandden tot nu toe. Diverse Groningers deden aangifte, maar het OM concludeerde steeds dat het inzetten van het strafrecht ‘geen redelijk doel’ dient. De politieke discussie en de bestuursrechter boden voldoende mogelijkheden, aldus het OM.

Historische beslissing

Het hof in Leeuwarden eist nu dat het OM toch een strafrechtelijk onderzoek begint en, mocht er voldoende bewijs opduiken, overgaat tot vervolging. De NAM laat weten verrast te zijn door deze uitspraak.

Spong spreekt van ‘een historische beslissing’. „Zowel het OM als de NAM hebben zich hier hardnekkig tegen verzet. Dus ja, dit is zeker een enorme overwinning. Hiermee wordt recht gedaan aan de Groningers.”