Direct naar artikelinhoud
Column

De term 'mansplaining' lijkt vooral bedoeld om mannen de mond te snoeren

De term 'mansplaining' lijkt vooral bedoeld om mannen de mond te snoeren

Het was even wennen in de nieuwe, verre stad waar ik ging studeren, meer dan een half mensenleven geleden. Dat vond ook een vriendin die op datzelfde moment naar diezelfde stad verhuisde. 

Toen er vanuit het vaderland bezoek voor haar overkwam, was het moment aangebroken om te laten zien hoe senang ze zich er voelde.

Feilloos leidde ze ons door de bochtige straten van het centrum - en raakte erin verdwaald. Het woord 'mansplaining' bestond nog niet, maar ook toen al heerste de wonderlijke leer dat alles tussen vrouwen en mannen anders moest en die laatsten zich gedeisd moesten houden. Dus hield ik mij in en volgde gedwee. Tot ze zich woedend omdraaide en mij toebeet: "Je laat mij ook altijd alles alleen oplossen."

Inmiddels hebben we een woord voor de veronderstelde mannelijke neiging tot betweterigheid - die zich vooral tegenover vrouwen zou doen gelden. Die neiging bestaat ongetwijfeld. Of het tweede per se waar is, weet ik niet. Ook onderling wedijveren mannen graag met de kennis en vaardigheden die ze zichzelf toeschrijven. Slecht lijkt me dat niet. Het behoort tot de strijd om het bestaan en soms steek je er nog iets van op.

Wie een paar jaar huwelijksleven achter de kiezen heeft, weet hoe zinloos het voor een man is zich te verzetten tegen de zachte pedagogische dwang van zijn wederhelft

Tussen de geslachten ligt dat lastiger - al lijkt het woord 'mansplaining' inmiddels vooral bedoeld om mannen bij voorbaat de mond te snoeren. Net als ik indertijd in die vreemde stad, laten ze zich dat meestal gedwee gezeggen. Ze zijn niet anders gewend. Wie een paar jaar huwelijksleven achter de kiezen heeft, weet hoe zinloos het voor een man is zich te verzetten tegen de zachte pedagogische dwang van zijn wederhelft. 'Zou je niet eens naar de kapper gaan?', vraagt zij - en hij kan hoog of laag springen, maar naar die kapper gáát hij.

Ook hier pakt huiselijke bazigheid lang niet altijd slecht uit. Dat niet elke kleurencombinatie in de kleding even oogstrelend is, dat je de verjaardag van je moeder niet vergeten mag, dat de strijd tegen het embonpoint nu werkelijk dringend wordt en dat je niet eindeloos kunt blijven rondlopen met een kapotte bril, provisorisch met een pleister gerepareerd: het zijn allemaal even heilzame als dwingende suggesties.

Vrouwen proberen mannen te boetseren naar hun ideaalbeeld, een leven lang

Eenrichtingsverkeer 

Dat soort bemoeienis is, geloof ik, grotendeels eenrichtingsverkeer. Volgens sommige theorieën zijn vrouwen er in het diepst van hun ziel eigenlijk op uit mannen - om te beginnen hun eigen man - het leven te redden. Vandaar de fanmail waarover zware misdadigers zich mogen verheugen. Vandaar al die campers met vrouwen rond Amerikaanse gevangenissen waar 'hun' terdoodveroordeelde op executie wacht. De knorrige aanzegging van de echtgenote aan haar man eindelijk eens zijn bureau op te ruimen zou daar de huiselijke variant van zijn.

Of het zo dramatisch ligt, weet ik niet. Wel dat ik mannen zelden hoor klagen over de bemoeizucht van hun vrouw - en er al helemaal geen 'politieke' kwestie van zien maken. Ze hebben ermee leren leven en kennen ook het wachtwoord waarmee bij stilzwijgende afspraak elke wrijving in de kiem wordt gesmoord: 'Ja, schat...'

De huidige jeremiades over 'mansplaining' vormen alleen maar een nieuwe variant op deze oude wapenstilstand tussen de seksen. Vrouwen proberen mannen te boetseren naar hun ideaalbeeld, een leven lang. Een ideaal dat gedwee en volgzaam is, en hoogstens bij uitzondering van zich laat horen. Veel verlichts, laat staan geemancipeerds valt daarin niet te ontdekken - of het moest de onbetwistbare neiging van elke mode zijn oude wijn te verkopen in nieuwe zakken. Mannen denken er intussen het hunne van - en mompelen sussend: 'Ja, schat...'